Lode Laperre

EN - NL

Lyrische tonaliteiten van beeld en verf

‘Invisible or visible or both: A seeing and unseeing in the eye.’
(Wallace Stevens)


‘Van de realiteit is niets te verwachten, je moet de verbeelding aanspreken.’ Deze zinsnede van de Nederlandse dichter-criticus Rein Bloem naar aanleiding van zijn uitvoerige en minutieuze bespreking van de Amerikaanse dichter Wallace Stevens, lees ik op een moment dat ik nadenk over het werk van Lode Laperre.
Laperres oeuvre, dat de ruimte van de verbeelding ‘invlucht’ – gewoon al door het medium van verf en doek te hanteren –, oproept, stimuleert en wakker schudt, confronteert ons met de ontdekking dat de werkelijkheid ons telkens opnieuw tot keuzes verplicht, en dat de eenduidigheid van het beeld een illusie is en blijft. Meer bepaald dat er niet zoiets bestaat als wat omschreven wordt als ‘de’ te vatten en te kennen werkelijkheid. De werkelijkheid is immers als een ui. Onder de ene laag gaat een andere schuil, die op haar beurt, bij het (af)pellen, een opening, een toegang tot een onderliggende laag geeft, et cetera, et cetera. Iets wat leidt tot de veelvormigheid en polysensibiliteit van het trio beeld, verbeelding, en werkelijkheid.

Syntaxis

Het fuseren van denken en doen geschiedt bij Lode Laperre op het podium van het doek, met de acrylverf als taal. Poreuze, lyrische abstracte beelden ontstaan, waarin beweging en tegenbeweging, vlekken, spatten, drippings, steeds weer uitmonden in een harmonieus en verrassend beeldverbond. Aan de hand van de principes van inductie en deductie – er wordt geschrapt, gekrast, weggesneden, weggewerkt, en toegevoegd – wordt het werk laag per laag, gestaag opgebouwd. Laverend tussen toeval en controle, tussen zien en niet-zien, tussen onthullen en verbergen, waarbij de schilder een behendige koorddanser is. Tegenstellingen en verschillende technieken worden innig met elkaar verbonden, in elkaar gehaakt, of uitgelijnd (soms zeer letterlijk) tot er een symbiotisch unisono ontstaat, dat als onverwisselbaar karakter, als vingerafdruk van het kunstwerk geldt. Eén werk kan zelfs bestaan uit een diptiek of een triptiek. Al naargelang.
Hoewel ge(de)construeerd als ‘reliëf’ – wat een vreemd en apart ruimtelijk effect bewerkstelligt zodat je in eerste instantie niet precies weet hoe de ‘ruimte’ in elkaar zit, is ‘opgebouwd’, met name wat onder of boven is (typerend hierbij is dat de kunstenaar zelf op de achterkant van het werk ‘onder’ en/of ‘boven’ schrijft) – is het pas bij nadere beschouwing, bij een aandachtige inkijk dat de verfijning van de textuur, de dans van de compositie, de details – die de waarneming preciezer maar ook ‘schaduwrijker’ maken – naar boven komen; met andere woorden dat het werk zich ontsluit en in zijn subtiele tactiel-sensuele totaliteit prijsgeeft.

Picturaal geheugen

Laperres dialectische composities verenigen uitersten: hier vallen het oer en het futuristische samen, het kosmische en het aardse, het organische en het anorganische, het positieve en het negatieve, de stilstand en de beweging in een ‘ambachtelijk’ aandoende taal. De voorkeur van de kunstenaar voor langwerpige formaten, die refereren aan en reminiscenties oproepen aan een landschappelijkheid, wordt vaak gebroken door de verticale beweging van de verf. Nu eens lijkt de blik van de kijker te flaneren door een landschap, dan weer wordt een hemel of een onderwaterwereld gesuggereerd. Of speelt de ornamentiek een rol, of lijkt de verf miniaturen te vormen. 
Terwijl deze werken stillevens van de verf (lijken te) zijn, ligt de beweging, de dynamische energie in het schrappen, het wegwerken, het toevoegen; in de verstilling en verdichting ervan. In het rekening houden met welke laag er onder een volgende laag ligt, om zo gestalte te geven aan wat komt. De titels van de werken – met vaak een ludieke noot – zoals VomitusVisual AgnosiaExcreta (een werk dat met overschot van verf gemaakt is), SimulacrumEjecta complex, de De-Ratio Trilogy bestaande uit Duple RatioAberratio en Aspect Ratio trekken de wereld van materie en verf open, en nuanceren en werken even associatief en ingenieus als de kunstenaar op doek. 


Inge Braeckman